E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHARL:2016:10346
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 200.197.557/01

Inhoudsindicatie:

Geïntimeerde is eigenaar van een woning. Zij heeft de woning in beheer gegeven aan een vennootschap die zich richt op het tijdelijk beheer van leegstaande panden. Appellanten en die vennootschap zijn in 2006 een overeenkomst met die vennootschap aangegaan betreffende het gebruik van die woning. De vennootschap heeft de overeenkomst opgezegd, rechtbank en hof (ECLI:NL:GHARL:2016:1803) hebben de vordering tot ontruiming in kort geding afgewezen, omdat (voorshands oordelend) een huurovereenkomst was ontstaan tussen appellanten en de vennootschap.

Geïntimeerde vordert nu de ontruiming van de woning. Zij baseert die vordering op haar eigendomsrecht. Het hof bekrachtigt in kort geding het oordeel van de rechtbank dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is. Als tussen appellanten en de vennootschap een huurovereenkomst is ontstaan, regardeert dat geïntimeerde niet. Geïntimeerde is niet gebonden door het handelen van de vennootschap. Er is geen sprake van onmiddellijke, maar van middellijke vertegenwoordiging. Geen grond voor analoge toepassing van artikel 3:61 lid 2 BW .

Geïntimeerde handelt ook niet onzorgvuldig jegens appellanten door zich niet gebonden te achten aan de huurovereenkomst tussen appellanten en de vennootschap.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie